Morgen ben ik vrij is een indrukwekkend boek dat elf verhalen vertelt van kinderen die de slavernij van dichtbij hebben meegemaakt. Bekende auteurs, onder wie Fikry El Azzouzi en Milouska Meulens, hebben deze op waarheid gebaseerde verhalen op krachtige wijze tot leven gebracht.

De verhalen spelen zich onder andere af in Suriname, Zuid-Afrika, de Antillen en Indonesië, gebieden waar de slavernij diepe sporen heeft nagelaten. In het voorwoord vertelt Ernestine Comvalius hoe zij als kind geen boeken kon vinden over de geschiedenis van kinderen uit deze gebieden. Morgen ben ik vrij is juist zo’n boek: het geeft kinderen nu de verhalen die zij vroeger miste.

Het boek belicht zowel de verhalen van dappere kinderen die zich verzetten of probeerden te vluchten, zoals Tula uit Curaçao, als de perspectieven van kinderen van wie de ouders juist profiteerden van de slavernij. Hoe keken zij aan tegen het systeem waarvan hun familie afhankelijk was? Ook hun ervaringen komen aan bod, inclusief de verhalen van kinderen die zich destijds durfden uit te spreken tegen onrecht.

In de inleiding wordt benoemd dat er in het verleden andere woorden werden gebruikt dan nu. Om de historische context te behouden, zijn sommige van deze termen in de verhalen behouden. Tegelijkertijd maken de makers duidelijk dat er nu bewust gesproken wordt over 'tot slaaf gemaakte mensen', een belangrijke nuance, die erkent dat de oorspronkelijke termen kwetsend zijn.

Comvalius schrijft in haar voorwoord dat zij zelf wortels heeft in het Para-gebied van Suriname, waar haar voorouders tot slaaf zijn gemaakt en waar verzet plaatsvond. Ze hoopt dat dit boek jonge lezers informeert, bewust maakt en laat voelen dat vrijheid een recht is dat niet voor iedereen vanzelfsprekend is.

Morgen ben ik vrij is een waardevol en belangrijk boek voor kinderen vanaf 10 jaar. De verhalen bieden niet alleen een historische inkijk, maar nodigen ook uit tot gesprekken over rechtvaardigheid, vrijheid en het belang van het blijven doorvertellen van deze geschiedenis.