Fantasie in de hoofdrol: mijn verhalenclub op school


Als schrijver wilde ik mijn enthousiasme voor creatief schrijven delen met de leerlingen. Het leek me interessant om te ontdekken hoe de leeslessen van LeesLab, en mijn rol als tutor daarin, invloed kunnen hebben op het creatieve schrijfproces van kinderen.
Onderzoeken wat werkt
De eerste ronde van de Verhalenclub bestond uit zes bijeenkomsten van een uur, op maandagmiddag. Kinderen uit groep 5 tot en met 8 deden mee. Na elke les reflecteerde ik op wat goed werkte en wat niet. Het was in het begin even zoeken naar structuur, maar ik wilde vooral aansluiten bij de behoeften van de kinderen. Na elke bijeenkomst noteerde ik wat aansloeg en wat minder goed werkte, en paste mijn aanpak daarop aan. Ik zag het echt als een onderzoek: waar worden kinderen enthousiast van? Wanneer wordt hun fantasie geprikkeld? En hoe zorg ik voor een veilige sfeer waarin ze durven proberen, zonder bang te zijn voor goed of fout?
De zesde en laatste bijeenkomst was een feestelijke afsluiting. De kinderen van groep 8 lazen een stuk voor uit hun script dat ze samen hadden geschreven, en de anderen droegen een ruitgedicht voor dat we als groep hadden gemaakt.
De F is van Fantasie
Na deze eerste reeks besloot ik een tweede ronde te starten, met een iets andere aanpak. Deze keer werk ik alleen met groep 4 en 5. De combinatie van midden- en bovenbouw vond ik toch lastig; het leeftijdsverschil maakte het moeilijk om goed op iedereen aan te sluiten.
De tweede ronde is momenteel bezig en ik vind het erg goed gaan. Aan het begin van de les bespreek ik de planning en mijn verwachtingen, en ik maak voor elke bijeenkomst een werkblad. Dat werkt veel beter dan een leeg vel papier. Het boek De F is van Fantasie van Marlies Verhelst, dat ik van LeesLab-coördinator Irma kreeg, is een enorme hulp. Er staan rijke voorleesverhalen in met bijbehorende opdrachten die we samen maken en bespreken.
Creatieve opdrachten
Om de aandacht vast te houden, zeker aan het einde van de middag, voeg ik spelelementen toe aan de opdrachten. Laatst gingen we naar buiten voor een observatieoefening. Ik vroeg de kinderen: Wat zie je allemaal in de tuin? Wat is er groen? Zie je iets wat je mooi vindt? Zulke opdrachten leveren vaak verrassende ideeën op voor hun verhalen.
De tweede ronde van de Verhalenclub loopt door tot aan de zomervakantie. Ik vind het fijn en belangrijk om elke week een uur vrij te maken voor verhalen – om de fantasie de vrije loop te laten en ruimte te geven aan de lees- en schrijfbeleving van kinderen.